Les 2 Basis Coachen

Inleiding coaching vaardigheden


2.1 Definitie van coaching

Onder ‘coaching’ verstaan wij ‘het begeleiden van iemand op zijn of haar eigen ontwikkelpad’. Belangrijke elementen in deze definitie zijn:

  • Begeleiden; iemand begeleiden betekent dat je iemand vergezelt op zijn/haar weg. En het is doorgaans een tijdelijke activiteit. Je gaat als het ware met iemand mee en loopt naast hem of haar. Letterlijk en figuurlijk. Niet ‘ervoor’ wat richting aangeeft en niet ‘erachter’ waardoor een cliënt (diegene die wordt gecoacht) je niet meer ziet, daar vervolgens onzeker over wordt en het gevoel krijgt dat je hem/haar niet steunt.

  • Zijn of haar eigen pad; het is het pad van iemand anders. Daar moet je respectvol mee omgaan. En ervoor waken dat jij jouw mening, oordeel of advies geeft. Want dat is van jou, niet van jouw cliënt en daarmee per definitie niet 100% passend op zijn/haar situatie. Als coach ben je meer toeschouwer dan ‘helper’ op de weg die jouw cliënt aflegt.

  • Ontwikkelpad; de cliënt komt bij de coach om zichzelf te ontwikkelen. Als de cliënt zichzelf ontwikkelt, is er beweging en beweging is cruciaal voor het coachen. Want ‘in beweging zijn’ leidt tot waarneembaar gedrag en dan vindt er verandering plaats. Onder jouw begeleiding als coach gebeurt dat in de richting van het gewenste doel.

Iemand goed kunnen coachen vereist specifieke vaardigheden die je in deze opleiding leert. Een aantal vaardigheden ken je misschien al of heb je al eerder in een bepaalde vorm geleerd. Onthoud dat coachen geen aangeboren talent is maar een vak dat je kunt leren door de theorie tot je te nemen en vooral door heel veel te oefenen. Want coachen is een praktisch vak, een vak dat iedereen kan leren!


2.2 Uitgangspunten bij coaching

Voordat wij verder gaan is het belangrijk om een aantal uitgangspunten te benoemen die wij bij de Academie voor Holistisch Coachen hanteren en die het leren van het vak coachen veilig en zuiver houden voor alle betrokkenen.

  1. Een mens is meer dan alleen zijn hoofd en/of gedachten. Als holistisch coach kijken wij altijd ook naar de fysieke, emotionele, energetische en zingevingsaspecten die een mens tot een geheel maken. In alle 5 aspecten liggen immers ook hulpbronnen besloten die iemand verder kunnen helpen op zijn of haar ontwikkelpad.

  2. Het belangrijkste hulpmiddel of instrument van de coach bij het uitoefenen van het coach vak is de coach zelf. Het lijkt nog wel eens alsof coachen gaat over het op de juiste wijze toepassen van coaching technieken of -instrumenten. Dat zijn echter hulpmiddelen bij het verkrijgen van inzichten in het eigen gedrag door de cliënt, en is geen ‘doel op zich’. Bij het coachen gaat het vooral over het gesprek dat je met iemand voert. Over de verbinding die je met elkaar voelt, over wat er gezegd en vooral ook niet gezegd wordt maar wel kan worden waargenomen. Over wat in het hier & nu wordt gedacht, gevoeld en ervaren door cliënt én door de coach.

  3. Als coach zijn wij geen dokter, psychiater of therapeut. De grens tussen de coach en andere professies is soms lastig in woorden uit te drukken. Daarom hanteren wij het volgende uitgangspunt bij al onze werkzaamheden: wij begeleiden alleen ‘gezonde mensen’. Onder ‘gezonde mensen’ verstaan wij mensen die handelings- en wilsbekwaam zijn en niet worden gehinderd door grote fysieke, mentale of emotionele problemen. Zodat zij in staat zijn om vrije keuzes te maken als het gaat om het gedrag dat zij vertonen. Dat betekent ook dat wij geen mensen begeleiden die verslaafd zijn aan drugs, alcohol, gokken etc. Of die gedrag beïnvloedende medicijnen slikken, zoals antidepressiva. Deze laatste categorie mensen zijn doorgaans al onder behandeling van een arts. In de praktijk komt het dan ook regelmatig voor dat coaches mensen doorverwijzen naar hun huisarts voor verdere begeleiding en hulp.

  4. Een cliënt moet zich verantwoordelijk voelen én verantwoordelijk gedragen voor de eigen ontwikkeling én voor de situatie waarin hij/zij zich bevindt die aanleiding is om begeleiding van een coach te zoeken. Dit wordt ook wel ‘eigenaarschap’ genoemd die tot uiting komt in een hulpvraag. Is deze hulpvraag er niet en/of is het eigenaarschap niet aanwezig, dan kan er niet gecoacht worden.

  5. Bij elk coaching traject is er altijd een doel waarop de activiteiten gedurende het coaching traject zijn gericht. Zonder doel, zonder geformuleerde ‘gewenste situatie’, wordt er niet gecoacht. De hulpvraag, die voortkomt uit de huidige situatie, is gericht op het bereiken van het gestelde doel. Dat maakt de hulpvraag ‘de kapstok’ voor onze coaching. Wat er ook gebeurt tijdens het coaching traject, we kunnen en moeten altijd terug naar de hulpvraag om te onderzoeken of we nog steeds doelgericht bezig zijn.

  6. Zowel in de coaching opleiding als in het ‘gewone leven’ is het geven van feedback van groot belang. Goede feedback is namelijk effectief: de ontvanger kan en doet er iets mee. Om de effectiviteit van feedback zo groot mogelijk te laten zijn gebruiken wij het model van een broodje hamburger:

Een broodje hamburger bestaat uit 3 onderdelen: een gedeelte brood bovenop, daarna het vlees en onderop ook een gedeelte brood. Bij het feedback geven kennen we ook 3 onderdelen. Het werkt als volgt: als je begint met het geven van feedback, begin dan met een positief punt. In het midden geef je een punt van verbetering, de zgn. ‘verbetertip’ en je eindigt met een algemene, positieve indruk. Met name door dit laatste laat je iemand achter met een goed gevoel. Het laatste wat gezegd of geschreven is, zal ook het eerst worden onthouden. De volgende keer dat deze persoon jou tegenkomt herinnert hij/zij zich dit ‘goede gevoel’ en staat hij/zij meer open voor wat je te melden hebt.



Regels bij het geven van feedback

Regel 1
Begin positief en eindig positief.

Regel 2
Geef weer wat je hebt waargenomen (gedrag), niet wat je ervan vindt of wat je erbij dacht. Dat zijn immers jouw interpretaties en oordelen en die vertroebelen de feedback. Feedback is neutraal en niet weerlegbaar, omdat jij het hebt waargenomen.

Regel 3
Gebruik zoveel mogelijk voorbeelden van jouw waarnemingen. Bijvoorbeeld: “Halverwege het gesprek, toen het ging over wat je vroeger hebt ervaren, ging je steeds zachter praten.” Of: “Aan het begin zat je met je benen over elkaar, met je bovenlichaam een beetje weggedraaid. Later had je beide voeten op de grond en zat je midden op je stoel, tegen de rugleuning.”. Of: “Je stem stokte, toen je het had over je moeder”. Jouw gesprekspartner zal zich deze momenten die jij hebt waargenomen waarschijnlijk goed kunnen herinneren, wat het makkelijker maakt om hier verder op door te vragen.

Regel 4
Geef niet meer dan één of twee verbetertips. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat er niet méér wordt opgeslagen door de ontvanger. Meer verbetertips voelt al snel ‘alsof er niets goed is’ waardoor de ontvanger uit de ontvangstmodus schiet en er weinig informatie meer binnenkomt. Hierdoor is de feedback dus niet effectief.

Regel 5
Spreek liever niet over verbeterpunten maar over ‘verbetertips’. Dat is vrijblijvender en daarmee laat je bij de ander wat hij/zij met de tips gaat doen.

Regels bij het ontvangen van feedback

Regel 1
Luister zorgvuldig en sta open voor de informatie die je krijgt.

Regel 2
Kies geen defensief gedrag (‘ja maar…’) en ga niet in discussie.

Regel 3
Onthoud dat alles wat de ander zegt, net zoveel zegt over de ander (opvattingen, meningen, normen & waarden en dus subjectief is) als over jou en jouw gedrag.

Regel 4
Luister en ontvang de feedback als een cadeautje.

Regel 5
Als iets onduidelijk is, stel dan op geïnteresseerde toon een toelichtende vraag. Bijvoorbeeld: “Kan je dit nog wat nader toelichten?” Is het dan nog niet duidelijk of kan je er niet veel mee, laat het dan gaan en besteed er op dat moment geen aandacht aan. Als het echt belangrijk is komt het zeker nog een keer naar voren.

Regel 6
Verzamel informatie ook bij anderen.

Regel 7
Bedank de ander voor de feedback en doe er je voordeel mee.

2.3 NLP en NLP-vooronderstellingen

Binnen het holistisch coachen maken wij graag gebruik van het gedachtegoed en enkele technieken uit de NLP. NLP staat voor ‘Neuro Linguïstisch Programmeren’ en is een manier van kijken naar menselijk gedrag en communicatie die in de jaren zeventig van de vorige eeuw is ontwikkeld door John Grinder en Richard Bandler.

De letter ‘N’ komt van ‘neuron’ wat ‘zenuwcel’ betekent en heeft betrekking op alle processen die zich in onze hersenen afspelen.

De letter ‘L’ komt van ‘linguïstisch’ en betekent ‘taalkundig’. Dit verwijst naar de manier waarop we met taal omgaan en betekenis geven aan wat wij waarnemen.

De letter ‘P’ komt van ‘programmeren’ en gaat over de denk- en gedragspatronen die we hebben ontwikkeld en die we steeds herhalen, ook als ze niet productief (meer) zijn. Het mooie hiervan is dat we onze gedachten, onze belevingen en onze gedragingen dus ook kunnen veranderen door ze te ‘herprogrammeren’.


2.4 NLP-Vooronderstellingen

In de NLP wordt gebruik gemaakt van zgn. ‘vooronderstellingen’. Dat zijn geen ultieme waarheden maar meer ‘bruikbare denkwijzen’. En zoals alles in NLP wordt daarbij uitgegaan van een positief en constructief mensbeeld.

Wij werken in de coaching graag met de volgende NLP-vooronderstellingen:

1. ‘De kaart is niet het gebied.’
Hoe we ook ons best hebben gedaan om een kaart, een model van de werkelijkheid, te bouwen, deze kaart, dit model, is nooit de werkelijkheid zelf. Wij kunnen namelijk niet alles waarnemen. En dus is onze ‘kaart’ beperkt door onze subjectieve waarneming. We kijken door onze eigen bril. Oftewel: we zijn subjectief. Wat jij ziet, ziet een ander anders. Voor ons als coaches is dit heel belangrijk om ons te realiseren. Het nodigt ons namelijk uit tot het stellen van vragen om toelichting bij wat wij waarnemen (“Ik zie dat dit wat met je doet, wat voel je op dit moment?”) in plaats van invulling te geven bij wat we hebben waargenomen (“Ik zie dat je boos bent.”).

2. ‘Het effect van jouw communicatie is de reactie de je krijgt.’
Het gaat er niet om wat je bedoelt of wat je intentie achter jouw communicatie is. Maar om hoe het overkomt bij de ander en hoe die daarop reageert. Vraag daarom regelmatig aan jouw cliënt of hij/zij het in zijn/haar eigen woorden wil herhalen. En vraag of hetgeen tot dan toe is besproken duidelijk is voor hem/haar.

3. ‘Mislukking bestaat niet, alleen feedback’.
Als je iets doet, krijg je een respons. En van die respons kun je leren. Beviel de respons je? Dan kan je besluiten om het een volgende keer precies zo weer te doen. Beviel het je niet? Wellicht besluit je dan om het een volgende keer anders te doen. De respons die je krijgt is feedback op jouw gedrag.Doe je niets, dan krijg je ook geen respons en kun je er niets van leren, laat staan veranderen. Doe je wel iets, dan creëer je daarmee een leermoment voor jezelf. Dat is nooit verkeerd of een mislukking. Dat is een stap voorwaarts op jouw ontwikkelpad.

4. ‘Elke keuze is de beste keuze op dat moment.’
Je maakt (bewuste) keuzes op basis van informatie die je op dat moment beschikbaar hebt. Alleen kan die informatie onvolledig, verstoord of gegeneraliseerd zijn. Waardoor achteraf soms blijkt dat het toch niet de beste keuze was. Maar dat is achteraf praten en heeft voor het moment dat je de keuze maakte, geen waarde. Kijk dus niet gefrustreerd achterom naar keuzes die je destijds op basis van de beschikbare informatie hebt gemaakt. Gebruik liever ook geen teksten als: “Met de kennis van nu had ik het besluit toen niet zo genomen”, want daar kunnen we niets mee.

5. ‘Elk gedrag heeft een positieve intentie.’
Ook al heeft jouw gedrag negatieve consequenties voor anderen, de intentie achter jouw gedrag is altijd positief want het is gericht op het zorgdragen voor jouzelf en op het bevredigen van jouw behoeften. Als je er over nadenkt klinkt dit wellicht nogal cru of egoïstisch maar dit zijn belangrijke drijfveren achter ons gedrag. Wil je menselijk gedrag leren begrijpen, kijk dan verder dan naar het (waarneembare) gedrag alleen en kijk ook naar de achterliggende zorg en behoeften.

6. ‘Alle hulpbronnen die je nodig hebt om jouw doel te bereiken zijn al aanwezig en beschikbaar.’
Bij hulpbronnen kan je denken aan aanwezige kwaliteiten, eigenschappen, houdingen, emoties die ons toelaten om te zijn wie we willen zijn en ons toelaten te bereiken wat we willen bereiken. Hulpbronnen die we nog niet hebben, kunnen we van anderen overnemen. Bijvoorbeeld door ze te leren. Als het ergens in de wereld mogelijk is, dan is het voor jou ook mogelijk. Belangrijk om je dit te realiseren als et een keertje tegenzit tijdens je opleiding of om je cliënt aan te helpen herinneren als die even geen mogelijkheden meer ziet.