Module 2 – Les 5 – Lichaam en signalen

Een groot deel van je leven ben je bezig met het volgen van opleidingen, met het vergroten van jouw kennis en vaardigheden. Er is in onze maatschappij veel aandacht voor kennis, informatie verzamelen en dit toepassen. Ook in je werk leer je er van alles bij en ons hoofd ontwikkelt zich verder.

Als er al aandacht is voor het lichaam is dit veelal gericht op gezond eten, sporten en bewegen.

Als je heel druk bent in je hoofd, hoe is dan het contact met je lichaam? Let je op de signalen van je lichaam?

Ons lichaam is de belangrijkste hulpbron die we de hele dag tot onze beschikking hebben. In Systemisch werk is je lichaam je belangrijkste informatiebron. Het is belangrijk om goed naar je lichaam te luisteren en te verbinden met je lichaam. 

Om je meer met jouw lichaam te verbinden, kun je dagelijks de volgende Ademhalingsoefening doen. Onder de geluidsopname is deze oefening ook als tekst weergegeven.

Oefening: Verbinden met je lichaam door ademhaling

‘Ga op een ontspannen manier zitten of liggen en sluit als je dat prettig vindt je ogen. Ga met je aandacht naar je lichaam en merk op hoe je lichaam op dit moment aanvoelt. Je hoeft niets te veranderen of te verklaren, je blijft observeren. Er zijn vast ook allerlei gedachten die komen en weer gaan. Ook deze gedachten observeer je en je keert weer terug naar het gevoel in je lichaam. Ga met je aandacht naar je ademhaling. Volg hoe de lucht met zuurstof via een inademing via je neus je lichaam binnenstroomt en hoe de zuurstof zich via jouw longen verspreidt. Op het moment dat je uitademt verlaat de lucht je lichaam via je neus of mond. Bij elke uitademing verlaten allerlei afvalstoffen je lichaam en ontspan je. Blijf de ademstroom een tijdje volgen.’

Verbinden met jouw lichaam
‘Onderzoek dan waar je de beweging van jouw ademstroom voelt in je lichaam. Leg daarvoor 1 hand op je buik en 1 hand op je borstgebied. Word je bewust hoe jouw handen bewegen als je inademt en uitademt. Neem het alleen waar, je hoeft niets te veranderen aan de manier van ademen. Als je opmerkt dat je afdwaalt en mee wordt genomen door allerlei gedachten, ga je weer terug met je aandacht naar het volgen van je ademhaling en de beweging die je voelt van het ademen in je lichaam. Waar in je lichaam voel je nog meer dat je ademt? Merk dat op en neem het waar.’

Verbinden met jouw emoties
‘En terwijl je de ademstroom volgt, merk dan op of er op dit moment specifieke emoties aanwezig zijn. Het kan zijn dat je je verdrietig voelt op dit moment, of misschien ben je blij? De emotie is nu aanwezig en vraagt jouw aandacht. Geef er daarom aandacht aan, terwijl je met een ander deel van je aandacht de ademstroom blijft volgen. Richt zonder veel inspanning je aandacht op deze emotie. Wat ervaar je daarbij in je lichaam? Laat het er zijn. Het is helemaal goed zoals het is. Er hoeft nu niets te veranderen. Het enige wat je doet is dat je er aandacht aan geeft. Jouw ademstroom zorgt dat de emotie weer kan stromen. Dat er ruimte ontstaat.’

Verbinden met jouw gedachten
‘Verbind je dan met je gedachten die er op dit moment zijn. Een gedachte ontstaat doordat je iets voelt, ziet of hoort. Je blijft met je aandacht bij de ademstroom en een ander deel van je aandacht is aanwezig bij de gedachten. Welke gedachten zijn nu aanwezig? Waar denk je aan? Zijn de gedachten over één onderwerp of schieten ze alle kanten op? Observeer en neem waar. Stuur de gedachten niet weg en negeer ze niet. Ze zijn er en vragen nu je aandacht. Wat gebeurt er met deze gedachten als je ze liefdevolle aandacht geeft? Nadat je de gedachten aandacht hebt gegeven geef je ze mee aan je uitademing.’

‘Je eindigt de ademoefening door een paar keer bewust in- en uit te ademen. Je begint wat te bewegen. Ga met je aandacht naar je voeten, beweeg je tenen, ga met je aandacht naar je handen, beweeg je vingers. Begin dan rustig weer wat beweging in de rest van je lichaam aan te brengen, open je ogen als je deze had gesloten en neem de tijd om weer helemaal terug te komen op de plek waar je nu bent.’

Reflectievraag
Hoe was het voor jou om te verbinden met jouw ademhaling en lichaam? Wat is je opgevallen?

Je lichaam resoneert steeds met wat er nu gebeurt, met al je gedachten, emoties, herinneringen en beelden. Denk maar eens terug aan een mooie vakantieherinnering. Zie je weer wat je toen zag? Hoor je weer wat je toen hoorde en voel je weer wat je toen voelde? Wat merk je op in je lichaam? Wellicht voel je je een glimlach op je lippen, krijg je een warm hart.

Of misschien heb je wel eens een grote beslissing genomen, een huis of iets anders gekocht, of ben je van baan gewisseld. En als je daaraan terugdenkt, dan heb je vast een lijstje met ‘voors- en tegens’ gemaakt (in je hoofd). Kun je je ook nog herinneren hoe het in je lichaam voelde? Voelde je een knoop in je maag of ervoer je druk of juist een verlichtend gevoel op je schouders? Wat gebeurde er met je ademhaling? Ga dat eens bij jezelf na.

Als we in moeilijke of lastige situaties terecht komen, zijn we veelal geneigd om iets vast te zetten in ons lichaam. Vaak is dit rondom de schouders, nek, voorhoofd, kaken of bekken. Je ademhaling verandert ook. Hij wordt sneller of juist langzamer, oppervlakkiger of hoger. Of we houden helemaal op met ademhalen. Denk maar eens aan een situatie dat je heel erg bent geschrokken.

Wees je bewust dat een diepe ademhaling een lichamelijke ontspanning geeft.