In de vorige lessen heb je meer geleerd over de oorzaken van boosheid. Welke inzichten heb jij hierdoor gekregen? Welke onvervulde behoefte zorgt er bij jou voor, dat je boos wordt?
Stel dat je geen contact kunt maken met je boosheid. Dat je je wel eens irriteert, maar nooit echt boos wordt. Dat je diep van binnen voelt dat er iets niet klopt, maar dat je je vinger er niet op kunt leggen. En blijf je bijvoorbeeld lachen, terwijl je helemaal niet vrolijk bent. Of blijf je vriendelijk terwijl je liever je kiezen op elkaar zet van frustratie of boosheid. Misschien zijn er veel dingen in je leven die niet lopen zoals je zou willen en heb je vaak last van lastige emoties, waar je liever geen aandacht aan besteedt. Vind je dat anderen veel over je grenzen heengaan en laat je dat dan gebeuren? Grote kans dat je je boosheid onderdrukt of zelfs hebt uitgeschakeld. Boosheid mag er niet zijn.
Daarom in deze les aandacht voor boosheid die niet direct zichtbaar of voelbaar is. Boosheid is een basisemotie die verschillende functies heeft en daarom is het belangrijk om je er mee te kunnen verbinden. Misschien herken je jezelf er wel in, dat je eigenlijk geen contact kunt maken met je boosheid?
Waarom mag boosheid er niet ‘gewoon’ zijn en gewoon stromen? Er is in onze wereld een taboe op boos zijn. Niet onbegrijpelijk, boosheid wordt immers geassocieerd met geweld, agressie en woede uitbarstingen. Vooral vrouwen leren al op jonge leeftijd hun boosheid te onderdrukken. Een meisje hoort lief, zorgzaam en begripvol te zijn.
Naast het onderdrukken van boosheid komt het ook voor dat mensen echt niet boos kunnen worden en sowieso hun boosheid niet kunnen uiten. Zelfs niet, als iemand anders hen pijn heeft gedaan of als ze oneerlijk worden behandeld.
Waarom kan iemand niet boos worden? Hieronder een aantal voorbeelden:
Voorbeeld van Paula
Voor Paula is het is ‘not done’ om zich boos of verdrietig te voelen. Ze heeft de overtuiging dat ze altijd gelukkig moet zijn. Ze vindt dat boosheid een ‘slechte’ en negatieve emotie is die in elke situatie onaanvaardbaar is. Paula is opgegroeid in een gezin met ouders die het belangrijk vonden dat ze een gelukkig gezin zijn. Als er ook maar iets van irritatie of boosheid bij zowel moeder als vader opkomt, wordt dat direct genegeerd. Vader waait het weg en begint altijd te lachten en moeder gooit het over een andere boeg door over iets leuks te gaan praten wat ze heeft meegemaakt.
Als Paula een keer boos thuis komt van school omdat een jongen haar schooltas op de grond gooide, zegt haar moeder: “Zo erg is dat toch niet? Je hebt al je spullen weer, kom op laat die mooie lach van jou weer eens zien, die boosheid siert je niet. Je wordt hier alleen maar ongelukkig van.”
Dit was niet de enige keer dat Paula haar boosheid niet kon uiten. Zo ging het altijd bij haar thuis.
In dit voorbeeld is duidelijk waarom het voor Paula ‘not done’ is dat ze zich boos voelt. Ze heeft door haar opvoeding geleerd, dat boosheid betekent dat je ongelukkig bent. Ze heeft nooit de kans gekregen om stampvoetend door het huis te lopen en eens lekker boos te zijn. Ze heeft het afgeleerd, want boos gedrag werd niet gewaardeerd. Met alle gevolgen van dien. Paula was 30 jaar toen ze met burn-out klachten thuis kwam te zitten. Het lukt haar niet langer om met een lachend gezicht, haar stress en spanning te onderdrukken en tegen iedereen vriendelijk te blijven. Haar perfectionisme zorgde ervoor dat ze fysiek, emotioneel en mentaal instortte. Nu is ze langzaam weer aan het opkrabbelen en wordt ze begeleid in een traject waar ze leert te verbinden met haar boosheid. Ook is ze gaan boksen, dit helpt haar om alle frustratie die ze in haar leven heeft opgekropt, los te laten.
Voorbeeld van Pieter
Pieter is bang voor de reacties van anderen als hij boos wordt. Hij is vooral bang dat de ander boos wordt op hem. Hij heeft een paar jaar een relatie gehad met een vrouw, die er absoluut niet tegen kon dat hij boos was. Ook al was zijn boosheid terecht, ze ging er heel slecht mee om. Uiteindelijk ging hij steeds meer op zijn tenen lopen om te voorkomen dat ze helemaal door het lint ging en met het servies ging smijten.
Dit herinnerde hem aan zijn vader die ook altijd zo woest werd op hem, als hij geïrriteerd aangaf dat hij geen zin had om op zaterdagavond vroeg thuis te komen. Door deze ervaringen, heeft Pieter de overtuiging dat het voor hem het beste is niet boos te worden en altijd begripvol te zijn. Waardoor hij het steeds moeilijker vindt om zijn boosheid te uiten en een andere kant van zichzelf te laten zien.
Voorbeeld van Roos
Roos vermijdt boosheid in haar leven. In het gezin waar ze is opgegroeid was iedereen altijd boos op elkaar. Dit had tot gevolg dat er bijna altijd een ongezellige en onrustige sfeer hing thuis. Dit heeft heel veel impact op haar gehad. Ze voelde zich vrijwel altijd onveilig. Vader was vaak boos en soms ook agressief door te veel drank. En moeder had altijd op iedereen commentaar. Haar 3 oudere broers vlogen elkaar regelmatig in de haren. Alleen bij haar oudere zus voelde ze zich op haar gemak. Helaas was deze zus al heel jong het huis uit gevlucht. Roos trok zich meestal terug op haar kamertje als er ruzie was, of ze vluchtte naar haar oudere zus die een paar straten verderop woonde.
Doordat Roos is opgegroeid in een huis waar boosheid de enige emotie was die ze zag, heeft ze een vermijdingsmechanisme ontwikkeld om niet boos te worden. Want ze is er heilig van overtuigd, dat boosheid altijd zorgt voor een onveilige omgeving.
Voorbeeld van Tineke
Tineke is verlegen en vindt het moeilijk om met andere mensen om te gaan. Ze is erg op zichzelf en heeft weinig vrienden. Om toch ergens bij te horen heeft ze, op aandringen van haar moeder, zich aangemeld bij de lokale volleybal club. Na een paar maanden stopt ze er mee omdat ze doodongelukkig wordt. De sport zelf bevalt haar goed maar ze heeft erg veel moeite om sociaal te zijn. Ze voelt veel onderlinge strijd tussen de meiden en krijgt zelf ook regelmatig commentaar als ze een bal mist. Na de trainingen gaan ze vaak nog wat drinken met elkaar. Tineke voelt zich vaak zo gespannen en angstig, dat ze dichtklapt en niets meer zegt. Ze kan zich in deze sociale situaties niet op een natuurlijke manier uiten, laat staan haar emoties laten zien.
Wat de reden van het niet boos kunnen worden en het niet kunnen uiten van boze gevoelens ook is, het resultaat is dat de boosheid zich naar binnen keert. Gevoelens van boosheid blijven in ons onderbewustzijn hangen. Wanneer er dan een vervelende gebeurtenis is, zal het gevoel van boosheid op onbewust niveau worden versterkt en verder groeien. Wat vaak wel terugkomt en dus zichtbaar is in het gedrag. Je merkt bijvoorbeeld dat je een korter lontje hebt. Je kunt er eigenlijk geen vervelende gebeurtenis meer bij hebben, want het zit als het ware al vol, daar diep vanbinnen.
Vroeg of laat raak je uitgeput of voel je een hoop stress en spanning in je lichaam, die er als het ware niet meer goed uit kan. Deze stress en spanning is bij boosheid vaak te voelen in de kaken, nek, schoudergebied of de benen. Kun jij je voorstellen wat voor effect dit heeft op jouw gezondheid?
In het volgende reflectie moment nodig ik je uit om te onderzoeken wat er met jou gebeurt als je in een situatie bent waarin je geen contact kan maken met je boosheid, terwijl je het wel bent.
Reflectie moment: ‘De gevolgen van het onderdrukken van je boosheid’
Vraag 1
In welke situatie heb je het gevoel gehad dat je boos had moeten worden, maar je het niet kon?
Vraag 2
Wat waren toen en zijn nu nog de gevolgen van het onderdrukken van je boosheid in die situatie?
Vraag 3
Stel dat je wel uiting had gegeven aan je boosheid, wat had jou dat dan in die situatie opgeleverd?
Beschrijf je antwoorden in je schrift of document.
Wat zijn de belangrijkste gevolgen voor jou als je geen uiting kunt geven aan je boosheid?
Het is dus belangrijk dat je gaat leren om uiting te geven aan je boosheid. Stel je eens voor dat je een bal heel lang onder water houdt. Je blijft met alle kracht die bal onder water duwen omdat je niet wilt dat hij aan de oppervlakte komt. Dat kost kracht en energie. Zie die bal eens als jouw boosheid. Krampachtig duw je die steeds dieper. Je wilt die boosheid niet zien, je wilt er niet naar kijken. Dan, op een bepaald moment, ben je even verstrooid en heb je de kracht of concentratie niet meer om die bal, die boosheid, naar beneden te duwen. Dan spat die bal met volle kracht naar boven. Dat geeft een grote schok. De bal spat ineens ongecontroleerd in het rond en iedereen die erbij aanwezig is, zal het merken. Dat gebeurt ook met jouw onderdrukte boosheid.
De volgende keer als je boosheid voelt opkomen, probeer die dan niet, zoals de bal, onder water te duwen. Blijf bij het gevoel van boosheid, ga er helemaal in. Omarm de boosheid, voel haar helemaal, laat ze volledig toe, zodat ze los kan laten.
Hoe doe je dat als je dat helemaal niet gewend bent? Hierbij geldt, dat je stapje voor stapje jezelf mag ontwikkelen. In de les ‘Liefdevol verbinden met je boosheid’, vind je hiervoor een stappenplan.
In de luister oefening die je hieronder aantreft, nodig ik je uit om je te verbinden met een gevoel van boosheid en daar uiting aan te geven. Zorg ervoor dat je deze luister oefening doet op een plek waar je alleen bent en je je veilig voelt.
Luister oefening: ‘Ik geef uiting aan mijn boze gevoel’
Lees deze luister oefening eerst een keer door voordat je start.
Beschrijf je ervaring in je schrift of document.
Samenvatting
Het komt vaak voor dat mensen écht niet boos kunnen worden. Als je niet boos kunt worden slaat de emotie bij jou naar binnen. Dat is een ongezond. Gevoelens van boosheid blijven daardoor in je onderbewustzijn hangen. En ze blijven groeien als je er geen aandacht aan geeft. Zodat je er steeds meer last van krijgt. Je kunt steeds minder je grenzen aangeven, je hebt het gevoel dat je vast komt te zitten en uiteindelijk kan de onderliggende boosheid ‘ontploffen’ in een woedeaanval en kun je last krijgen van fysieke klachten.
Daarom is het belangrijk om contact te maken met je boosheid. Jouw boosheid heeft aandacht en ruimte nodig om geuit te worden. Jouw gevoelens van boosheid mag je leren accepteren, zodat je ze stapje voor stapje kunt loslaten.
Vragen: 1. Welke inzichten heb je ontvangen in deze les? 2. Wat neem je mee voor in je dagelijkse leven? 3. Wat wil je nog verder onderzoeken? Beschrijf je antwoorden in je schrift of document |