Met tafelopstellingen wordt veelal gebruik gemaakt van houten poppetjes of Playmobil poppetjes. Eigenlijk zijn hier vele materialen voor te gebruiken. Je ziet ook wel eens blokjes, gekleurde fiches, stenen, schelpen, theezakjes, kopjes: dat wat voor handen is.
Degene voor wie de opstelling is, de vraag-inbrenger, kiest de materialen/figuren die voorhanden zijn. De vraag-inbrenger zet zelf de figuren neer. Ieder figuur dat wordt neergezet wordt benoemd: dit kan een persoon zijn of een woord/thema, afhankelijk van de vraag. Eén voor één worden de figuren neergezet op de plekken op de tafel. Tip: begin klein en beperk het aantal figuren (minimaal 2, max 7). Als alle figuren zijn neergezet, kijk jij samen met de vraag-inbrenger naar de opstelling.
Een tafelopstelling maakt het mogelijk om samen op afstand naar het beeld te kijken en te ervaren. Het innerlijke beeld is nu zichtbaar gemaakt. Wat valt op?
Alleen al door waar te nemen, ontstaat er vaak rust en ruimte. Door tegenover de vraag-inbrenger te zitten, kan jij de (lichamelijke) reacties goed zien. Neem dit waar zonder oordeel, zonder interpretatie. Alles is informatie wat je kan meenemen in het gesprek. Beperk wel wat er wordt gezegd, zodat de opstelling goed kan indalen bij de vraag-inbrenger.
Een vervolgstap kan zijn om de figuren van positie te laten veranderen. Ze kunnen verder weg gezet worden of gedraaid, in verband met de kijkrichting. Iedere beweging dient getoetst te worden: Verbetert of verslechtert de situatie?
Vaak is de eerste stap al voldoende om innerlijk mee aan de slag te gaan. Je kunt van deze opstelling een foto maken en meegeven/opsturen naar de vraag-inbrenger.