Les 3 De techniek van de Logische Niveaus

Tijdsduur: 25 – 45 minuten

Aanleidingen en doel: een probleem of vraagstuk dat nader onderzocht mag worden. Doel is verbreding van informatie en verdieping van gevoelsniveaus.

Uitvoering techniek:

We doorlopen de Logische Niveaus 2 x, de eerste keer voor de huidige situatie en de tweede keer voor de gewenste situatie. En wel op de volgende manier:

  • Je maakt van tevoren 6 stapplaten van 6 vellen A4 papier, met op elke stapplaat de naam van elk niveau.
  • Formuleer een hulpvraag. In dit voorbeeld: Ik laat te veel over mijn grenzen heen lopen, zoals laatst toen mijn collega Piet mij begon uit te schelden.
  • Nodig de cliënt uit om de Logische Niveaus te gaan lopen. Leg globaal uit wat je gaat doen.
  • Zorg voor voldoende ruimte en uitzicht. Met uitzicht wordt bedoeld dat je niet met de cliënt richting een muur gaat lopen of een ander obstakel in de ruimte.
  • Ga met de cliënt aan jouw rechterkant in de ruimte staan en herhaal de hulpvraag. Leg de eerste stapplaat op de grond (pijltje 1) en vraag de cliënt op de eerste stapplaat te gaan staan ‘Omgeving’.
  • Dan stel je de vraag (in de verleden tijd) die past bij deze stap van de Logische Niveaus: Omgeving = “Waar was je?” “Met wie was je?” “Wat zag je om je heen?” “Hoe voelde je je daar?” Het kan fijn zijn voor de cliënt om zijn/haar ogen te sluiten. Je kunt hier ook al vragen of de cliënt hier een kleur, geluid, geur, symbool of smaak bij ervaart maar dat hoeft bij dit niveau niet.  
  • Vraag als je klaar bent met Omgeving om de ogen weer open te doen indien nodig. Leg de volgende stapplaat op de grond. Nodig je cliënt uit om op de volgende stapplaat te gaan staan ‘Gedrag’.
  • Herhaal het probleem. In dit voorbeeld dat cliënt niet-assertief was, op kantoor zat en dat zijn collega Piet binnenkwam.
  • Stel dan de vragen: “Wat deed je precies?” “Hoe voelde dat?” “Waar voelde je dat in je lijf?” Vraag hierdoor op kleur, geur, geluid, symbool en smaak.
  • Zo ga je elke stap af. Als de cliënt niets antwoord op de vragen over geur, kleur, geluid, symbool en smaak, herhaal deze vragen dan na 2x proberen niet nog een keer.
  • Zo kom je stap voor stap bij Missie.
  • Na de Missie is de eerste doorloop afgerond. Je nodigt de cliënt uit om weer terug te gaan naar het begin en vraagt hem om vóór stapplaat Omgeving te gaan staan.
  • Nu is het tijd om de tweede doorloop te gaan doen. En die doe je in de ‘gewenste situatie’. Leg uit aan je cliënt dat hij net gaat doen alsof hij het al helemaal kan. Bijvoorbeeld door te zeggen: “Stel je eens voor, vannacht komt er een engel en die tovert dat jij assertief bent. Je bent op je werk als collega Piet jou weer gaat uitschelden. Alleen nu ben je wel assertief. Kan je je dat voorstellen en voelen? Ja? Stap dan nu op de eerste stapplaat” (pijltje 2).
  • En je stelt vervolgens bij elke stapplaat dezelfde vragen als bij de eerste doorloop alleen in de tegenwoordige tijd. Blijf er op letten dat de cliënt het wel blijft hebben over de gewenste situatie! Valt hij/zij terug in de probleemsituatie/huidige situatie, stap dan terug tot op het niveau waar het wel goed ging.
  • Als je klaar bent met het bespreken van de Missie draaien jij en de cliënt om en loop je stap voor stap op de stapplaten weer terug (pijltje 3). Vraag aan je cliënt of hij/zij de belangrijkste uitspraken/resultaten bij elke stap wil herhalen. Lukt dat niet omdat hij/zij ze is vergeten is dat ook niet erg. Maak er in ieder geval geen quiz of geheugentest van. Als iemand het antwoord wat hij/zij eerder gaf niet meer weet, stel dan de vraag: “Wat komt er nu het sterkst in je op?” Merk bij elke stap eventuele veranderingen die optreden. Deze terugloop is dus een ‘herhaling op hoofdlijnen’ van wat in de tweede doorloop aan de orde is geweest en heeft tot doel om deze nieuwe ervaring te verankeren.

Hieronder vind je een video van een voorbeeldsessie: