Les 2 Roofbouw

Roofbouw is gedrag waarbij iemand zich stelselmatig zo uitput, dat zijn potenties steeds verder afnemen. Het is het gedrag waardoor een langdurig cumulatieve herstelschuld ontstaat. De herstelschuld wordt hierdoor zo groot dat deze invloed heeft op de kwaliteit van de inspanningen.

Oorzaken van roofbouw:

  • Te weinig herstelgedrag
  • Gebrek aan voldoende herstelvermogen.

Roofbouw is een sluipend proces, iemand merkt niet dat hij/zij inteert op de (energie) reserves. Deze persoon heeft ongezond automatisch gedrag ontwikkeld en heeft stelselmatig signalen niet of verkeerd geïnterpreteerd. Door telkens maar weer in de actie te gaan in plaats van te herstellen en te ontspannen, is de herstelschuld te groot geworden, treedt de setpoint verschuiving op en spreken we van ‘overspannenheid’.

De waardes zijn nu permanent ontregeld en kunnen niet meer met normaal gedrag gecorrigeerd. Daardoor ben je bijvoorbeeld na een vakantie weer snel moe/overprikkeld/ gestrest. Ook in de vakantie heeft je sympathische systeem te hard gewerkt en is je parasympathische systeem onvoldoende geactiveerd. Wanneer het gedrag nu niet wordt aanpast en deze persoon op wilskracht of door een overmatig ontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel doorgaat, kan deze persoon in een burn-out terecht komen.

Kenmerken van ernstig CSS:

  • Ernstige psychische en lichamelijke klachten (veroorzaakt door lichamelijke veranderingen/ ontregelingen en energetische uitputting).
  • Het is een zichzelf versterkend proces.
  • Het gaat niet ‘vanzelf’ over.
  • Er kunnen (deels) onomkeerbare effecten optreden.

Top Tien Chronische Stressklachten:

  1. Geen zin. Je hebt geen zin meer in dingen die je normaal leuk vindt.

  2. Gespannen. Je kunt je steeds moeilijker ontspannen, je blijft steeds op scherp staan.

  3. Futloos. Na je werk kom je tot niets en heb je geen zin meer om ‘s avonds iets te gaan doen. Je hebt zelfs geen zin om dat te doen waar je altijd plezier in hebt gehad.

  4. Kort lontje. Je raakt sneller aangebrand, krijgt eerder ruzie, bent sneller emotioneel.

  5. Piekeren. Je kunt dingen niet loslaten.

  6. Spanningsklachten. Je spieren zijn te gespannen. Je hebt last van hoofdpijn, spierpijn, pijn in de schouders, rug, armen of benen.

  7. Niet kunnen stoppen. Je hebt de neiging om maar door te blijven werken. Je blijft langer op kantoor, neemt vaker werk mee naar huis. Maar de resultaten worden minder en het werktempo gaat omlaag.

  8. Concentratieproblemen. Je dwaalt gemakkelijk af, je houdt je hoofd er maar moeilijk bij. Je vergeet dingen. Je maakt ook meer fouten.

  9. Slaapproblemen. Je slaapt te kort, valt moeilijk in slaap of wordt snel weer wakker. Je wordt niet uitgerust wakker.

  10. Sneller ziek. Je weerstand neemt af, dus word je sneller verkouden of grieperig.