Les 1 Inspanning – herstel model


Gezond gedrag betekent dus dat er evenwicht is tussen inspanning en herstel. Na een inspanning (fysiek, mentaal of emotioneel) kan ons lichaam weer herstellen en volledig terugkeren naar de normaalwaarden in rust. Hierdoor kan ons lichaam optimaal functioneren. In rust herstelt ons lichaam en is er tijd en energie voor bijvoorbeeld de voedselvertering.

Elke inspanning waarbij de sympathicus actief is vraagt dus fysiek om een herstelperiode voor het lichaam. In deze herstelperiode, die dus tijd kost, is de parasympathicus actief. Wanneer het lichaam te snel weer wordt geactiveerd, dus wanneer het onvoldoende hersteld is, wordt een herstelschuld opgebouwd.


Het hebben van een herstelschuld is geen probleem wanneer dit kortdurend is. Wanneer er echter sprake is van een situatie waarin het lichaam stelselmatig overvraagd wordt en dit als ‘normaal’ wordt ervaren waardoor er continu onvoldoende tijd genomen wordt voor herstel, ontstaat er een cumulatief hersteltekort. En is deze persoon ‘uit balans’. Op dit moment geldt dit voor 1,2 miljoen Nederlanders…

Onze moderne tijd is enorm veeleisend: we hebben het razend druk, er moet veel en alles moet snel. Hierdoor wordt er steeds een beroep gedaan op ons ‘gaspedaal’. Dit gaspedaal wordt ongemerkt steeds een klein beetje verder ingetrapt. Deze overmatige activiteit van het sympathische zenuwstelsel veroorzaakt op termijn een verstoring van de balans tussen het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel.  Het sympathisch zenuwstelsel gaat domineren en het parasympathisch zenuwstelsel wordt steeds minder gebruikt. Met als gevolg dat het lichaam onvoldoende kan herstellen.

Het lichaam kan echter niet voortdurend in een verhoogde staat van paraatheid zijn. Als dit te lang aanhoudt, raakt de balans van het autonome zenuwstelsel blijvend verstoord en is er sprake van chronische stress. In deze situatie zijn de normaalwaarden in het lichaam  verschoven. Dit noemen we een ‘setpoint verschuiving’. Het ademritme is dan blijvend verhoogd, net als de hartslag. De bloeddruk stijgt, mensen krijgen zweetaanvallen en de spieren en organen krijgen onvoldoende bloed en zuurstof. Het lichaam gaat in de ‘overdrive’ en kan hier niet zelfstandig meer uitkomen. Wat betekent dat bij chronische stress het lichaam weer moet leren hoe het zich kan herstellen om terug te keren naar de normaalwaarden, naar de balans.

Samenvattend:

  • Gezond gedrag is wanneer na een inspanning (sympathicus actief) het lichaam tijd heeft om te herstellen (parasympathicus actief).

  • Wanneer het herstel onvoldoende is, bouwt zich een herstelschuld op. Het lichaam raakt vermoeid.

  • Wanneer zich dit herhaalt en een patroon wordt, spreken we van cumulatief hersteltekort. Het lichaam raakt overbelast.

  • Het gevolg van langdurige stress is dat de sympathicus te vaak en te lang wordt ingeschakeld (onbewust) en dat hij niet weer kan worden uitgeschakeld.

  • Tegelijkertijd is de parasympathicus vaak uitgeschakeld en biedt deze onvoldoende tegenwicht. Het lichaam is overspannen.

  • De normaalwaarden van het lichaam (o.a. de hormoonspiegel) zullen gaan verschuiven, de zgn. ‘setpointverschuiving’.

  • Wanneer niet wordt ingegrepen en het gedrag niet wordt aanpast, heeft het lichaam geen tijd om te her programmeren (terug naar de normaalwaarden) en te herstellen. Deze persoon komt terecht in een burn-out.


Stress is dus niet het probleem, maar een gebrek aan voldoende herstel is dat wel.